Pierre Pincemaille, Algemeen Secretaris van Gestion DNCA Investments.
Na de Eerste Wereldoorlog verklaarde de Britse minister van Buitenlandse Zaken dat “de geallieerden op een golf van olie naar de overwinning waren gevaren”, verwijzend naar het wijdverbreide gebruik van het zwarte goud als voortstuwingsmiddel om de vijand op land en op zee te verslaan.
Een eeuw later doemt een nieuwe golf op in de vorm van vaten uit de OPEC+-landen. Op de vergadering van het kartel begin april in Wenen werd immers besloten om de onbenutte capaciteit sneller terug op de markt te brengen. Dit betekent dat er elke dag 411k vaten weer op de markt komen, het drievoudige van de hoeveelheid die vorige maand werd aangekondigd. Het resultaat hiervan is een daling van de olieprijs met 15% in april en de slechtste prestatie van alle activaklassen samen sinds het begin van het jaar.
Voor dit gewijzigde standpunt kunnen er twee redenen zijn. De eerste is endogeen: nu Saoedi-Arabië sinds 2022 het grootste deel van de productiedalingen ‘draagt’, lijkt het Wahabitische koninkrijk zich te ergeren aan de herhaalde quotaoverschrijdingen van sommige leden van de organisatie (met name Irak en Kazachstan). De tweede is exogeen: met de macro-economische vertraging die aan de gang is en dus een vertraging van de vraag*, wordt de strategie van maximalisering van de inkomsten via de prijzen steeds gevaarlijker.
Deze beslissing om zich nu te concentreren op marktaandelen is niet zonder gevolgen voor de financiën van het Saoedische koninkrijk. Volgens berekeningen van het IMF bedraagt de fiscale break-even van het land ongeveer $90 per vat. Het is dus de schuld die het verschil tussen deze evenwichtsprijs en de marktprijs zal overbruggen: met een vat van $60 zou het tekort kunnen stijgen tot meer dan 6% van het bbp in 2025 en de schuld tot 45% in 2028 volgens S&P.
Omgekeerd kan dit nieuwe evenwicht op de oliemarkt worden gezien als een positieve aanbodschok voor Europa gezien zijn situatie als netto-importeur. Zijn sector, met name de chemische sector, die zoveel geleden heeft onder de explosieve stijging van de productiekosten na de invasie van Oekraïne, ziet deze daling als een meevaller op het moment dat de Amerikaanse president zijn tariefdruk op de zone opvoert.
In de VS kan Donald Trump dankzij de daling van de olieprijzen indirect een van zijn doelstellingen bereiken: de prijzen aan de pomp laten dalen om de consument weer koopkracht te geven. Hoewel het duidelijk is dat de daling van een gallon benzine de factuur van de consument zal verlichten op het moment dat het driving season eraan komt, is er geen free lunch, want het zal ten koste gaan van de nationale olie-industrie. Aangezien ze zich van nature hoger dan het Midden-Oosten situeert op de kostencurve, is het geen verrassing dat ze zich is beginnen aan te passen aan deze nieuwe prijsomgeving: de niet-gebonden lokale olieproducenten kondigden onlangs een vermindering van 9% aan voor hun capex-plannen. Een beslissing die haaks staat op de doelstelling van de Amerikaanse minister van Financiën om de Amerikaanse productie tegen 2028 met 3 miljoen vaten per dag te verhogen (tegenover 13 miljoen vaten per dag vandaag).
Terwijl het er op sectorniveau wat rustiger aan toe gaat, zijn er alleen maar verliezers bij de majors die hun vooruitzichten voor de winst per aandeel en kasstroomgeneratie aanzienlijk zien dalen. Hoewel deze situatie geen vermindering van de dividenden vereist, hebben de eerste verschillen in de balanssituatie al een slachtoffer gemaakt: BP Na het terugschroeven van zijn ambities om zijn activa te ‘vergroenen’ moest de Britse major zijn aandeleninkoopplan neerwaarts herzien wegens de oplopende schuld (27 miljard dollar eind maart). Het is dan ook niet verwonderlijk dat het gerucht over een overname door Shell opnieuw opduikt, wellicht geholpen door de nabijheid van hun respectieve hoofdkantoren (minder dan 2 km!).
Terwijl de analisten proberen de synergieën van deze potentiële toenadering zo goed mogelijk in te schatten, vond er een gebeurtenis van een andere omvang plaats in het zuiden van Europa: de black-out die het Iberische schiereiland trof. Hoewel het overheidsonderzoek nog geen conclusies heeft opgeleverd, wijst een mogelijke theorie op het overwicht van zonne-energie (55%) op het elektriciteitsnet dat ten nadele gaat van de andere bronnen van het type baseload (kern- en waterenergie) of flexibele bronnen (gas), waarvan de prijsniveaus in het systeem hen niet aanzetten om te produceren in periodes van sterke penetratie van hernieuwbare energie. Deze overmatige blootstelling maakt het netwerk instabiel als gevolg van mogelijke frequentieschommelingen, wat uiteindelijk leidt tot onderbrekingen. Gezien de kosten van deze gigantische stroomonderbreking**, als deze hypothese wordt bevestigd, zal ze ongetwijfeld gevolgen hebben voor het energiebeleid van de Spaanse regering***, op het moment dat soevereiniteit het sleutelwoord is geworden in Europa…
*Het IEA verwacht nu dat de vraag met 740 kb/dag zal groeien in 2025 en dat er een overschot van 700 kb/dag zal zijn;
** De werkgeversvereniging CEOE schatte de economische kost van de storing op 1,6 miljard euro of 0,1% van het bbp;
*** Doelstelling van 80% hernieuwbare energie tegen 2030.